afzien van (v) (Idee) | aufgeben (v) (Idee) |
afzien van (v) (onthouding) | Abstand nehmen von (v) (onthouding) |
afzien van (v) (het zonder stellen) | verzichten (v) (het zonder stellen) |
afzien van (v) (aanspraak) | verzichten auf (v) (aanspraak) |
afzien van (v) (regel) | verzichten auf (v) (regel) |
afzien van (v) (Idee) | absehen von (v) (Idee) |
afzien van (v) (aanspraak) | aufgeben (v) (aanspraak) |
afzien van (v) (belofte) | von etwas zurücktreten (v) (belofte) |
afzien van (v) (belofte) | zurückziehen (v) (belofte) |
afzien van (v) (verbod) | es unterlassen etwas zu tun (v) (verbod) |
afzien van (v) (het zonder stellen) | entsagen (v) (het zonder stellen) |
afzien van (v) (algemeen) | sich enthalten von (v) (algemeen) |